Zoeksuggesties
{{{name}}}
Categorie suggesties
{{{name}}}
Merk suggesties
{{{name}}}
Raadgever
Product suggesties
Om goed met een vijl te kunnen slijpen moet u bij voorkeur beide handen vrij hebben. Daarom moet de zaag met het blad worden vastgezet in een bankschroef of in een vijlbok als u in het bos bent.
De werkwijze is in principe heel eenvoudig: eerst worden alle tanden van de ene kant geslepen en daarna die van de andere kant. De kettingrem wordt ingeschakeld om te voorkomen dat de ketting kan draaien.
Dan worden eerst de goed bereikbare tanden aan de bovenzijde van het blad geslepen. Daarna schakelt u de kettingrem uit om de ketting een paar tanden verder te laten draaien en vervolgens schakelt u hem weer in om deze tanden te bewerken.
Steek | Vijldiameter | Artikelnr. |
---|---|---|
3/8" hobby | 4.0 mm | XX9902 |
3/8" hobby-mini | 4.0 mm | XX9902 |
325" | 4.8 mm | XX9903 |
325" ab der Hälfte | 4.5 mm | XX9904 |
3/8" | 5.5 mm | XX9905 |
Für einige Hersteller von 3/8" Ketten |
5.2 mm | XX9906 |
404" | 5.5 mm | XX9905 |
Type zaagkettingen | Slijphoe | Vijlhouder |
---|---|---|
Halfhaakse zaagkettingen | 30 Graad | 10 Graad opwaarts |
Haakse zaagketting | 25 Graad | 10 Graad opwaarts |
Zaagkettingen voor zagen in de lengte | 10 Graad | 10 Graad opwaarts |
De vijl wordt met zachte zijdelingse druk zoveel mogelijk in een rechte lijn naar voren en dan zonder druk naar achteren bewogen.
De vijlbewegingen dienen zoveel mogelijk met de hele lengte van de vijl te worden gemaakt en moeten gelijkmatig zijn. Tel de vijlbewegingen, zodat u bij de volgende tand precies evenveel vijlbewegingen kunt maken.
Door het markeren van de eerste gevijlde tand is het duidelijk wanneer de eerste zijde afgewerkt is. Als u daarmee klaar bent, wisselt u van zijde en vijlt deze dan eveneens volledig.
Tip: door de vijl tijdens het vijlen enigszins te draaien slijt de vijl gelijkmatiger. Iedereen heeft een voorkeurszijde. Daarom wordt vaak aan een van de zijden bij een gelijk aantal vijlbewegingen duidelijk meer weggevijld dan aan de andere zijde. Als u dit weet, is het een goed idee om aan uw zwakkere zijde altijd één vijlbeweging meer te maken dan aan uw sterkere zijde.
Het aantal vijlbewegingen die nodig zijn om de ketting weer scherp te maken, hangt af van de toestand van de ketting en de vijl. Wie regelmatig slijpt, bijv. iedere keer bij het tanken, heeft vaak aan een of twee vijlbewegingen genoeg, maar als er gewacht wordt tot de ketting bot is en echt niet meer zaagt, kunnen meerdere bewegingen nodig zijn.
Uiteindelijk is dit belangrijk: alle tanden zijn even lang, alle inkepingen en andere beschadigde plekken zijn weggevijld, de chroomlaag ziet er nu op alle zaagkanten intact uit en de binnenkant van de tanden glanst als blank metaal.
Let op: er mag maximaal tot een eventueel aanwezige slijtagemarkering worden gevijld of, als deze niet aanwezig is, tot de resterende bovenkant van de zaagtand 3 mm lang is. Daaronder bestaat gevaar op afbreken!
De dieptebegrenzer begrenst de indringdiepte van de bovenkant van de zaagtand in het
hout. De bovenkant van de zaagtand wordt aan de achterzijde steeds lager. Door het slijpen wordt de bovenkant
van de zaagtand steeds korter en daardoor ook kleiner. De afstand tussen de bovenkant van de zaagtand en de
bovenkant van de dieptebegrenzer wordt daardoor bij het slijpen minder.
Voor het bereiken van een goed zaagresultaat is er voor elk type ketting een optimale dieptebegrenzerafstand.
Gevolgen van een te kleine dieptebegrenzerafstand: beperkte of helemaal geen zaagprestatie.
Gevolgen van te grote dieptebegrenzerafstand: